Op offshore missie naar Noorwegen

De voorbije week reisde ik, in het kader van mijn job als business developer energie aan de Universiteit Gent, naar Oslo. In het zog van prinses Astrid streek daar de delegatie van de Belgische Economische Missie naar Noorwegen neer. Naast een heleboel ministers reisden ook meer dan 450 andere deelnemers, waaronder vertegenwoordigers van heel wat Belgische bedrijven en universiteiten, mee.

Ikzelf reisde mee omdat energietransitie een belangrijk thema was van deze missie. Niet toevallig, want energie speelt een grote rol in de sterke handelsrelaties tussen ons land en Noorwegen. Noorwegen heeft besloten om (heel hard) in te zetten op offshore energie. Met hun lange kust en overvloed aan wind is dat logisch. De energie, opgewekt door wind op zee, zou vooral bestemd zijn voor de uitvoer naar Europa, want Noorwegen heeft via waterkrachtcentrales voldoende hernieuwbare energie om in de eigen behoeftes te voorzien. België heeft absoluut interesse om die hernieuwbare energie naar hier te halen, mogelijks in de vorm van waterstof dat via de bestaande onderzeese aardgaspijpleiding tussen Noorwegen en Zeebrugge zou kunnen ingevoerd worden.

De productie van wind op zee in Noorwegen is uitdagender dan in België, omwille van de ruigere en vooral diepere zee. Op bepaalde plekken zullen windturbines zelfs drijvend moeten worden gemaakt, omdat windturbines in de diepe zeebodem onmogelijk zijn. Gegeven de gigantische afmetingen van de turbines is dat een grote uitdaging. Noorse bedrijven uit de olie- en gassector hebben heel wat ervaring met die moeilijke omstandigheden op zee én met gigantische drijvende platformen. Belgische bedrijven en universiteiten zijn dan weer wereldtop in de uitrol van (traditionele) windparken op zee. De combinatie van deze expertises biedt veel mogelijkheden om de Noorse offshore wind ambities te realiseren.

De economische missie was een rechtstreeks gevolg van de North Sea Summit die vorig jaar in april werd georganiseerd in Oostende en waarop 9 Europese landen, waaronder naast België ook Noorwegen, zich engageerden om van de Noordzee de grootste groene energiecentrale ter wereld te maken. In Oostende en België beschikken we over innovatieve technologie voor windturbines, uitgebreide ervaring in de uitbating van windmolenparken, baggeraars van topkwaliteit en expertise in mariene milieubescherming. Bovendien wordt het prinses Elisabeth-energie-eiland dat binnenkort wordt gebouwd voor onze kust het allereerste kustmatige energie-eiland ter wereld. Het wordt een soort gigantisch stopcontact op zee waar elektriciteitsstromen vanuit verschillende Europese landen samenkomen.

Met deze troeven willen we absoluut ook in de toekomst een centrale rol blijven spelen in de offshore wind sector. Hiervoor moeten we onze expertise exporteren, naar onder andere Noorwegen, en inzetten op de uitbouw van onze stad als internationale hub voor offshore wind.

Dit was exact de bedoeling van de Belgisch-Noorse energietop op dinsdag in het kader van de economische missie. Om dit te ondersteunen vanuit Universiteit Gent hebben we de voorbije twee jaar volop ingezet op de uitbouw van een samenwerking met Belgische en Noorse bedrijven en universiteiten. Zo hopen we dat de Belgische expertise de Noorse offshore wind ambities kan helpen realiseren. Tijdens deze missie werden de relaties tussen de partners uit beide landen versterkt en verder geconcretiseerd.

Opnieuw werd duidelijk, voor de Noren – maar ook voor mezelf – hoe groot de troeven zijn die wij vanuit België en Oostende te bieden hebben en hoe belangrijk samenwerking, ook internationaal, zal zijn om de ambities voor de energietransitie te realiseren.

Ik keer dus terug naar huis met de blik op de toekomst en veel goesting om dit verder te helpen uitbouwen!

Groeten,

Judith

0499/41.02.29

judith.ooms@gmail.com